Blog 22

 

"De haven van Leerdam"

 

Wederom een prachtige weergave van de haven van Leerdam. Deze keer hebben we alleen geen idee wie de schilder is geweest. Het schilderij is helaas niet gesigneerd. Het werk komt uit de historische collectie van de Gemeente Leerdam en het hangt normaliter in de kamer van de burgemeester, in het

gemeentehuis.

 

Het is gemaakt van olieverf, en heeft veel craquelé. De oorzaak van craquelé bij oude schilderijen is het verschijnsel dat lagen verf en vernis in de loop der jaren de elasticiteit verliezen. De rek en krimp die optreedt in deze materialen door verschillen in temperatuur of vochtigheid leiden dan

tot kleine scheurtjes of barstjes, omdat de verf niet meer kan meebewegen.

 

We zien een vrachtschip, vroeger kwamen veel beurtschippers hun goederen brengen in de haven van Leerdam. Omdat we zien dat de muizentorens met hun voeten in het water staan, is het werkje waarschijnlijk van voor 1915. In 1915 is voor de muur, die jaarlijks wit werd gesausd, een loskade

aangebracht. De kade langs de stadsmuur aan beide zijden van de Grote Steiger liep niet over de hele lengte. In het water waren meerdere botenhuisjes/schuurtjes.  

 

De zuidmuur van de Zuidwal is in gedeelten gerestaureerd. Begonnen is met de walmuur ter hoogte van het Hofje van Aerden in 1955-'57 door het architectenbureau G. en ir. T. van Hoogevest uit Amersfoort. Het gedeelte tot de Hogenhoek met de drie torenwoningen volgde in de jaren na 1986. Vóór 1864 bestond er waarschijnlijk nauwelijks iets dat de naam 'haven' waardig is.  

A. de Wit, een Leerdamse aannemer, die leefde in de achttiende eeuw, schrijft in zijn dagboek: “in hetselve jaar (1767) is de Lingengragt besteed om dan weer onder af te dammen en dat hadden Vervoorn en ik Aalbert de Wit aangenomen voor 650 gulden en toen is ook besteed ’t verdiepen van de gragt en dat had Gerrit van den Heuvel aangenomen voor 6970 gulden, maar hij moest de aarden op de slikken brengen”. De Wit spreekt niet van een haven, maar van een gracht.

 

Ter vergelijking kijken we ook nog even naar een schilderij van C. Springer, die leefde van 1817-1891. Op dit werk is een aanlegkade te zien, lopend van de Grote Steiger tot aan de eerste waltoren in oostelijke richting. De toegangsweg tot de aanlegsteiger was al in 1766 bestraat.  

 

Cornelis Springer (Amsterdam, 25 mei 1817 - Hilversum, 20 februari 1891) was een Nederlandse kunstschilder en tekenaar in olieverf, aquarel en houtskool. Springer schilderde aanvankelijk landschappen, maar legde zich later toe op stads- en dorpsgezichten. Hij schilderde onder andere veel in Amsterdam, Haarlem, Zwolle, Kampen, Enkhuizen, Monnickendam en Harderwijk, waarvoor hij

ter plaatse schetsen maakte. Zijn schilderijen zijn over het algemeen waarheidsgetrouw en wijken slechts op details af van de werkelijkheid. Hij was bevriend met Jan Weissenbruch, die we al eerder tegenkwamen. Werk van Cornelis Springer is onder meer te zien in: het Rijksmuseum Amsterdam, het

Amsterdams Historisch Museum, het Dordrechts Museum, het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen, Museum het Valkhof in Nijmegen, het Hist. Museum Den Briel in Brielle, het Rijksmuseum Twenthe in Enschede, het Teylers Museum in Haarlem en in het stadsmuseum in Woerden. 

 

Natuurlijk zijn we benieuwd of er iemand is die ons iets meer kan vertellen over de herkomst van het 'onbekende' schilderij! Alle tips zijn welkom!

 

Bronnen:

https://www.historischeverenigingleerdam.nl/historische-artikelen/de-haven-van-leerdam/

https://rkd.nl/nl/explore/images/188460

https://hvl.collectiebank.nl/beeldbank/start/archieven12?fc=browse&queryid=ba3ca1dc6b41506e8b767899c35fde03&column=7&listview=overview&view=preview&fileid=2&fuid=fto15%2FNL-LdmHVL07122.jpg

https://hvl.collectiebank.nl/beeldbank/start/archieven12?fc=browse&queryid=a921775822aa4063083e5c691ee8e37d&order=moddate&column=7&listview=overview&vie w=preview&fileid=71&fuid=fto16%2FNL-LdmHVL07704.jpg

https://www.dbnl.org/tekst/gron052vijf01_01/gron052vijf01_01_0021.php?fbclid

=IwAR34G0pS2tdRV5t4AnG6m9P1zj6diVFUWzX26_qAzWEnEi5zMnxDJ3is5ag

De Maasbode, 11-04-1880

Nederlandsche Staatscourant, 17-06-1825